geplaatst op 29 maart, 2021
door Heidi De Koninck
Na een pauze van 5 jaar werd het weer tijd om Colombia nog eens op te zoeken. Op eerdere reizen verkende ik voornamelijk de Caribische kust waar ik wandelde langs de stranden van het Tayrona Nationaal Park, op zoek ging naar El Dorado op een trekking naar de Ciudad Perdida – de verloren stad – en karnaval ging vieren in Barranquilla.
Cartagena stond deze reis opnieuw op de agenda. Deze prachtige koloniale stad is veel veranderd sinds mijn eerste bezoek in 1999 maar blijft betoveren met zijn stadsomwalling, kerken en gekleurde huizen en paleizen. Intussen kan je er flaneren van hip café naar top restaurant en er verblijven in een stijlvol boetiek hotel in een koloniaal pand.
Het doel van deze reis was om het minder toeristische binnenland beter te leren kennen. Na een korte stop in Bogota, met het (letterlijk) schitterende goudmuseum en het mooie Botero-museum reisde ik eerst via de zoutkathedraal van Zipaquiera naar Villa de Lleyva – een koloniaal stadje met een reusachtig centraal plein. Al springend van de ene kassei naar de andere verkende ik het centrum, de markt en ging ik op een fietstocht in de ruimere omgeving.
Eten is niet duur in Colombia. In Villa de Lleyva deed ik de test en ging eten in het duurste (en beste?) restaurant van de stad – Mercado Central, waar ik na een hapje, een hoofdschotel van traag gegaard varkensvlees begeleid met een glas wijn en water naar buiten wandelde met een rekening van 17 euro per persoon. Wanneer je in Colombia lokaal een dagschotel eet betaal je 3 euro voor bv kip met rijst, bakbanaan en maniok met een soepje erbij.
Van alle koloniale stadjes die ik in Colombia bezocht is
Eten is niet duur in Colombia. In Villa de Lleyva deed ik de test en ging eten in het duurste (en beste?) restaurant van de stad – Mercado Central, waar ik na een hapje, een hoofdschotel van traag gegaard varkensvlees begeleid met een glas wijn en water naar buiten wandelde met een rekening van 17 Euro per persoon. Wanneer je in Colombia lokaal een dagschotel eet betaal je 3 Euro voor bv kip met rijst, bakbanaan en maniok met een soepje erbij.
Van alle koloniale stadjes die ik in Colombia bezocht is Barichara mijn favoriet. Het toerisme is er nog steeds beperkt en je kunt er een mooie wandeling maken op de Camino Real naar het dorpje Guane. Wat Barichara helemaal af maakt is het verblijf in de kleine B&B van een Vlaams koppel, enkele kilometers buiten het centrum gelegen maar met een uiterst aangename sfeer en een prachtige plaats om de zon te zien ondergaan achter de bergen. Deze Vlaamse Colombianen kennen de streek uitermate goed en kunnen mooie uitstappen en wandelingen aanraden.
Van alle koloniale stadjes die ik in Colombia bezocht is Barichara mijn favoriet. Het toerisme is er nog steeds beperkt en je kunt er een mooie wandeling maken op de Camino Real naar het dorpje Guane. Wat Barichara helemaal af maakt is het verblijf in de kleine B&B van een Vlaams koppel, enkele kilometers buiten het centrum gelegen maar met een uiterst aangename sfeer en een prachtige plaats om de zon te zien ondergaan achter de bergen. Deze Vlaamse Colombianen kennen de streek uitermate goed en kunnen mooie uitstappen en wandelingen aanraden.
Vervolgens reisde ik naar het zuiden, richting grens met Ecuador om er enkele Unesco archeologische sites te verkennen. In San Agustin wandel je tussen honderden reusachtige beelden die in de omgeving in graven zijn gevonden.
Nadien reisde ik verder naar Tierradentro dat verre van op de toeristische kaart staat. Hier leeft vooral de lokale Indianenbevolking die in prachtig versierde Chiva’s (kippenbus) van hun boerderij naar de markt reizen om hun groenten, fruit en koffie te verkopen. Ik kwam er om te wandelen in het mooie landschap en de graftombes te bezoeken. De omgeving is bezaaid met zulke tombes waar je via een steile trap afdaalt naar een soort grafkelder versierd met beelden en muurschilderingen. Indrukwekkend!
Naar Tatacoa ging ik om het rode en gele geërodeerde landschap te bewonderen maar het is zeker ook de moeite om even een boottocht op de Rio Magdalena te maken. Aan de oevers van deze rivier zie je verschillende vogelsoorten en iguana’s.
Sinds mijn bezoek aan de koffiestreek waar ik een (bijna obligate) koffietour deed staat de Nespresso machine aan de kant, maal ik elke ochtend mijn (Colombiaanse) koffiebonen vers en bereid ik de koffie op de ouderwetse filter methode.
In de nabijgelegen Cocora vallei maakte ik een wandeling met de fantastische lokale gids Blaney die het bezoek extra speciaal maakte door op een mooi uitkijkpunt een traditioneel lied op zijn blokfluit te spelen, omringd door de reuzenhoge palmen.
En zo was deze reis weeral veel te snel voorbij. Een ding is zeker, naar Colombia kom zeker en vast nog terug om nog meer plekken van deze parel van Zuid-Amerika te bezoeken.
Volg ons op onze socials voor meer inspiratie