geplaatst op 17 maart, 2021
Een zootje ongeregeld
door Steven Andries
Wie Kenia zegt, zegt ‘safari’ en wie ‘safari’ zegt, zegt ‘The Big 5’. Een safari in Oost-Afrika is in veler ogen pas geslaagd wanneer leeuw, buffel, neushoorn, luipaard en olifant voor de lens zijn verschenen. We kunnen het u niet kwalijk nemen, de reissector pleit schuldig! Een teveel aan beeldrijke promotie heeft onze kennis over Oost-Afrika tot 5 dieren en enkele namen van parken herleid: Amboseli en de Maasai Mara in Kenia en Ngorongoro en de Serengeti in Tanzania. We zouden bijna vergeten dat er ook andere dieren, ja zelfs mensen wonen… We zetten het daarom zelf recht met, vandaag, een verhaal over de ‘Samburu Five’ , een echt zootje ongeregeld, en bij een volgende gelegenheid een over de Samburukrijgers, een zootje… nou ja…
Even boven de evenaar, in het Noorden van Kenia, liggen de reservaten Samburu en Buffalo Springs broederlijk naast mekaar Ze worden gescheiden door de Ewaso Ngiro rivier die ik op dit eigenste ogenblik door het gaas van mijn tent hoor razen. We zijn december en het regenseizoen, de ‘korte regens’ nota bene, heeft in alle hevigheid toegeslagen. Het is een eeuwigheid geleden dat er tijdens die ‘korte regens’ zoveel water viel waardoor Samburu en Buffalo Springs groener zijn dan een biljartlaken. Fantastisch nieuws voor mens en dier die in dit doorgaans kurkdroge landschap met een minimum aan water moeten overleven, maar een beetje sneu voor de ‘jager op groot wild’ die ik denk te zijn, want in het dichte struikgewas is het moeilijk zoeken naar grote katten. Daar was ik gelukkig niet helemaal voor naar hier gereden, al komt een luipaard of een cheeta uiteraard nooit ongelegen. Net geen 20 jaar geleden maakte ik in Samburu kennis met de ‘Samburu Five’ en zovele jaren later was het hoog tijd voor een vriendenbezoek. We gingen dus niet op zoek naar luipaarden, leeuwen en consoorten, doch wel naar de Grévy-zebra, de netgiraffe, de Somalische struisvogel, de giraffeantilope en de Beisa oryx. Hallo?
De ‘Samburu Five’ is een bende met ‘een hoeksken af’. De Beisa oryx is van het gezelschap de meest normale. Met wat geluk zie je hem ook in Tarangire (Tanzania) en in Botswana en Namibië is zijn tweelingbroer de ‘gemsbok’ een vrij courant voorkomende antilope. Het mooie grijze dier met zwart wit gestreept hoofd en dito onderkant kenmerkt zich door zijn lange, rechte horens die vermoedelijk even onhandig zijn als ze eruit zien. Dodelijke wapens zijn het in ieder geval wel en leeuwen en luipaarden passen wel even op vooraleer ze de aanval inzetten.
De netgiraf heeft in tegenstelling tot de Maasaigiraf geen vlekken, maar grote, bruine, veelhoekige vlakken die gescheiden worden door fijne, witte lijnen. Tijdens de laatste 30 jaar nam hun aantal met 85% af waardoor het dier een weinig benijdenswaardig plaatsje op de ‘rode lijst’ heeft gekregen. Hetzelfde geldt voor de Grévy-zebra. Het beest is vernoemd naar de gelijknamige (maar dan zonder -zebra) Franse president die in 1882 een exemplaar cadeau kreeg van de Abessynische Keizer Menelik I. De Grévy-zebra is de grootste van alle zebrasoorten en heeft een draagtijd die 1 maand langer duurt dan die van zijn soortgenoten. We vermoeden dat dat te maken heeft met het ingewikkelde productieproces. De Grévy heeft namelijk veel meer en veel fijnere streepjes dan de gewone zebra.
De girafgazelle of gerenoek lijkt zozeer op een impala dat het dier zich zelf regelmatig vergist en het gezelschap van deze laatsten opzoekt. Om dan verwonderd vast te stellen dat impala’s wel een verdacht korte nek hebben in vergelijking met henzelf. De naam spreekt voor zich: de girafgazelle is een gazelle met een lange nek. Hij voedt zich rechtopstaand zoals een geit met hoger hangende blaadjes die ook de gewone giraf ambieert. De laatste van het kwintet is de Somalische struisvogel.
Terwijl geleerden aller landen nog volop discussiëren of de Somalische struisvogel wel al seen aparte soort mag gecatalogeerd worden, kunnen zelfs Janneke en Mieke zien dat het mannetje een blauwe nek, poep en poten heeft, wat bij de ‘gewone’ struisvogel duidelijk niet het geval is. Van de ‘Samburu Five’, die overigens ook alle in Buffalo Springs voorkomen, is de Somalische struisvogel de moeilijkste om te spotten. Wij vonden hem echter met gemak, maar moesten een hele dag op zoek naar Grévy’s die omwille van de regen andere oorden hadden opgezocht. Dat doen wij Belgen ook.
De ‘Samburu Five’ zouden eigenlijk de ‘Samburu Six’ moeten heten, want ook de gierparelhoen is een ‘specialleke’ dat op weinig andere plaatsen wordt waargenomen. Deze Club Brugge-fan combineert het verendek van een helmparelhoen, maar dan iets uitbundiger, met de kop van een gier, maar dan iets minder lelijk. In tegenstelling tot vele van mijn stamgenoten, denk ik bij het horen van ‘parelhoen’ niet spontaan aan een gerecht met een sausje op basis van Calvados en na het aanschouwen van deze van deze schitterende noordelijke variant, zal ik dat in de toekomst nog veel minder doen.
Het prachtig groene Samburu en Buffalo Springs leverde ons deze keer dan wel geen luipaard of cheeta op (terwijl ze in het droge seizoen bijna ‘gegarandeerd’ zijn), de ‘Samburu 5 + 1’ lieten ons niet in de steek. Tel daarbij de schitterende vergezichten, de krokodillen, olifanten en zelfs de uiterst schuwe aardwolf en we zakken tevreden terug af richting evenaar. De Maasai Mara en Amboseli zijn de toppers van Zuid-Kenia, maar Samburu en Buffalo Springs zijn ontegensprekelijk de parels van het noorden. Met heel wat minder bezoekers dan de zuidelijke parken en in combinatie met een verblijf bij de Samburu en een bezoek aan Ol Pejeta Conservancy, zijn ze daarenboven een paradijs voor de reiziger die al eens graag de gebaande paden verlaat. Allen daarheen! Of nee… Zuiderhuisreizigers daarheen!
Volg ons op onze socials voor meer inspiratie
Ontdek ons aanbod
Ontdek onze reizen in Kenia