geplaatst op 17 maart, 2021
door Steven Andries
Na een nachtje stevig regenen, was de route naar het Samburudorp waar we zouden overnachten in een tijdelijke rivier veranderd. Flexibel als we zijn, besloten we het roer om te gooien en de Samburu in te ruilen voor hun verre familie, de Maasai. De rit nam 3 uur in beslag, over een weg die we in onze streken op z’n best een slecht tractorspoor noemen. Normaalgezien zou dit dus geen pretje mogen zijn, maar – OMG – dat was het wel! We reden door Laikipia: groene heuvels, The Lion King rotsen, hier en daar een olifant of een giraf,… Elke minuut was de moeite waard! Dit is het gebied waar de ‘white settlers’ hun ranches uitbaatten. Ze zijn nu stuk voor stuk omgevormd tot schitterende privé-reservaten met naast the ‘Big Five’ ook een geweldig aanbod aan meerdaagse wandelsafari’s, ‘lastdromedarissen’ inclusief. Van dat wandelaanbod zouden we later nog proeven, maar vandaag kwamen we hier in een Maasai manyatta overnachten. ‘The real thing’ was me beloofd, geen ‘plastieken’ ervaring. Zoals we het graag hebben dus…
We arriveerden tijdens het ‘melkuurtje’. De 250 geiten en schapen van onze gastheer moesten gelukkig niet allemaal gemolken worden, maar het waren er toch flink wat. Dus ik werd, nog voor ik mijn hut had betreden, ingeschakeld in het proces. Voor eventjes dan toch, want het werd al snel duidelijk dat ik niet de vakman bleek te zijn die ze in me hadden gezien. Ik was al blij dat ik de bok van de geit kon onderscheiden – dat zou even later nog van pas komen – maar aan het tempo dat ik melk verzamelde, zouden we hier morgenvroeg nog staan. Dus mocht ik me gaan ‘installeren’ in mijn ‘deluxe suite’…
De hut was naar Maasainormen vrij ruim. Er stonden 2 bedden van hout en koeienhuid en ik mocht kiezen welke sponde me het meest beviel. Het werd het bed met de bruine huid. Goede keuze, zo bleek die nacht, want mijn 2 lokale reisgezellen kregen het andere bed toegewezen en werden nat wakker. Een dromedaris had een stuk van het dak gegeten en het regende dus ‘slechts’ een klein beetje in hun bed. Die dromedarissen kwamen overigens even later de manyatta binnen gesjokt, op weg naar hun slaapplaats. De Maasai gebruiken ze hier als lastdier, voor hun melk en voor hun vlees. Prima om net bevallen vrouwen terug op krachten te laten komen naar het schijnt, al blijkt een dromedaris slachten geen sinecure te zijn. Het beest – zo werd me ondertussen door 3 verschillende bronnen bevestigd – begint te huilen wanneer het de man met het mes ziet aankomen. Beseffend dat aan hun jarenlange vriendschap een abrupt einde zal komen. Ik zou dus ook een slechte dromedarisslachter zijn want het zelf niet droog houden…
Onze gastheer hield het gelukkig bescheiden en slachtte een ‘geit’. De Maasai smoren het dier zodat al het bloed, in een laatste overlevingsreflex, zich in het hart verzamelt. Op die manier gaat er geen druppel verloren en kan de slachter, bij wijze van premie voor zijn werk, het warme bloed meteen opslurpen. Er werd me, gastvrij als ze zijn, een slurp aangeboden, maar ik bedankte vriendelijk. Ik kan wel tegen een stoot, maar liggend op de grond warm bloed slurpen uit de nek van een dode geit, is nu niet meteen mijn beste alternatief voor een gin tonic met ijs. Die was er overigens niet, het werd thee met geitenmelk. De volgende fase bestond erin de ‘geit’ te ontdoen van haar jas. Enfin, de ‘bok’, zo stelde ik meteen zelf proefondervindelijk vast. Ik mocht namelijk zijn klokkenspel omhoog houden zodat de meester-ontveller een mooie snede rondom kon maken. Of het een zinvolle bezigheid was of een practical joke van onze in rood gewaad gehulde gastheer, is me nog steeds niet duidelijk. Feit is dat ik daar 5 minuten met een paar bokkenballen in mijn hand stond terwijl de Maasai van dienst rustig zijn mes begon bij te slijpen. Er kwam spontaan een liedje in me op. “En onzen bok is dood, hij had maar ene…”. Later die avond zag ik de twee jongsten van de familie smakelijk kauwen op de lekkernij. Blij dat ik daar een bijdrage toe heb kunnen leveren!
In afwachting van de barbecue, trok ik me terug in mijn suite om er op mijn gemak wat op de laptop te werken. Iedereen trok zich trouwens terug in mijn suite… De dochter van de gastheer die nog geen seconde van mijn zijde was geweken – om misverstanden uit te sluiten, gastvrijheid kent hier geen grenzen, liet ik haar enkele foto’s van vrouw en kinderen zien – de rest van de familie, de kippen en… de gastheer zelve die in mijn suite het vuur maakte voor de barbecue. Er kwam weer een liedje in me op. “When smoke gets in your eyes…”. Het werd dus megagezellig, tot de volhardende gastheer ook de laatste bezoeker en mezelf incluis had uitgerookt. Goed tegen de muggen, wist hij nog te vertellen.
Het vlees werd een half uurtje later versneden in de tuin en door ons smakelijk naar binnen gewerkt. Ik had s‘ ochtends voor ons vertrek vanuit Samburu National Reserve een English breakfast gegeten met spek en worst, at ‘s namiddag in de stad nyama choma (geroosterd vlees) met ugali (maismeelbrei) en ‘s avonds in de manyatta nyama choma met ugali. Letterlijk een vleesgeworden droom! Voor het slapengaan tenslotte, kregen we in het Kisahili nog een laatste, geruststellende briefing van de gastheer: “Neem dit mes mee in bed. De poort (een acaciatak) van de manyatta is toe maar er zit geen deur in de hut. En we krijgen ‘s nachts toch soms bezoek van hyena’s die de geiten komen opeten. Als je lawaai en geschreeuw hoort, blijf dan binnen. Wij handelen dit af”. De mens was nog niet uitgesproken of leeuwengebrul steeg op uit de donkere bush rondom de manyatta. En oh ja, “Goodnight!”.
Na een verkwikkende, ononderbroken nacht op mijn koeienvel was ik om 6.00 uur alweer uit de veren omdat de dromedarissen gemolken moesten worden. Ik dacht dat zo’n grote dromedaristepel me wel beter af zou gaan dan een geitentepel. Niet. Ook dromedarissen melken kan ik niet toevoegen aan mijn lijstje met vaardigheden. We togen vervolgens op pad met onze vrienden Maasai, elk van ons achterop op een crossbrommer die zich door de modder en over de rotsen een weg door de bush baande naar het lokale ‘vrouwenproject’. Dat vrouwenproject was een kleinschalige lodge op een schitterende locatie aan de rand van een rivier, doch zonder website, zonder promotie en dus ook zonder klanten. Het was een pareltje in the middle of nowhere.
Vooraleer we naar een nieuwe bestemming vertrokken, smeedden we met de lokale Maasai nog wilde plannen over een meerdaagse of the beaten track wandelsafari in Laikipia, te combineren met Samburu en Ol Pejeta. Luxueus voor zij die dat wensen, 100% authentiek voor de durvers of een combinatie van beide. Te voet voor de wandelaars of op een dromedaris voor de kinderen of een combinatie van beide,… Want zo zit een prospectiereis nu eenmaal in mekaar. Het is een try-out van het bestaande aanbod in combinatie met het op zoek gaan naar nieuwe, verrassende, authentieke activiteiten. En daarvoor moet een mens iets over hebben en vooral alles doen wat onze moeders ons verboden hebben.
Het verblijf in de manyatta moet nog wat gefinetuned worden, de wandelingen nog uitgetest, maar nu al is duidelijk dat een meerdaags, actief verblijf in Laikipia een geweldige meerwaarde zal zijn voor ons Kenia-aanbod. Een uitgelezen kans dus voor de Zuiderhuisreizigers die op zoek zijn naar authenticiteit, indrukwekkende landschappen en onontgonnen regio’s. Binnenkort online dus, als we nog eens netwerk tegenkomen…
Volg ons op onze socials voor meer inspiratie
Ontdek ons aanbod
Ontdek onze reizen in Kenia
Meer reisverslagen uit Kenia